oplossen

{{oplossen}}{{/term}}

I 〈onovergankelijk werkwoord〉

1 [in een vloeistof opgaan] se dissoudre

2 [verdwijnen] disparaître

♦voorbeelden:

2   de mist loste zich op • le brouillard s'est dissipé

II 〈overgankelijk werkwoord〉

1 [het gevraagde uit de gegevens afleiden; tot een bevredigend einde brengen] résoudre 〈ook muziek〉

2 [schikken, regelen] régler

3 [scheikunde, natuurkunde][laten reageren] (faire ) dissoudre

♦voorbeelden:

1   de files zijn opgelost • les bouchons sont résorbés

     een wiskundig vraagstuk oplossen • résoudre un problème mathématique

     dat probleem lost zich vanzelf op • ce problème se résout tout seul

2   dat lost niets op! • ce n'est pas une solution!

III 〈wederkerend werkwoord; zich oplossen〉

1 [zich opsplitsen] se dissoudre

2 [m.b.t. samenscholing] se disperser

Deens-Russisch woordenboek. 2015.